Waar vindt men de bepalingen omtrent het eigendomsvoorbehoud van het recht van terugvordering op grond van eigendomsvoorbehoud terug in de wet?

Onderstaand artikel is een uittreksel uit de tweedelige 'praktische gids voor faillissementscuratoren', editie 2021, van gewezen stafhouder Brigitte Vander Meulen. Lees hier meer bijdragen.
 

.


De praktische gids behandelt chronologisch en systematisch alle stappen bij de afwikkeling van een faillissement, zowel de toepassing van de faillissementswet als van boek XX WER. Het omvangrijke werk van 980 bladzijden bevat een apart modellenboek en een handige trefwoordenlijst.

U kan de twee delen voor 261,66 euro (incl. BTW) op papier en in een e-book formaat verkrijgen via Wolters Kluwer.

 


Het recht op terugvordering op basis van eigendomsvoorbehoud stond voor de invoering van de Pandwet (1) slechts op één plaats in de wet, met name in artikel 101 van de Faillissementswet van 1997.

Artikel 101 Faill. W. luidde (in zijn laatste versie) als volgt :
“Het faillissement doet geen afbreuk aan het recht van terugvordering van de eigenaar van de goederen die in het bezit zijn van de schuldenaar. Evenwel kunnen de roerende goederen, verkocht met een beding dat de eigendomsoverdracht opschort tot de volledige betaling van de prijs, slechts op grond van dat beding van de schuldenaar worden teruggevorderd, voor zover dit schriftelijk is opgesteld uiterlijk op het ogenblik van de levering van het goed. Daarenboven moeten die goederen zich in natura bij de schuldenaar bevinden. Ze mogen derhalve niet onroerend door incorporatie zijn geworden, noch vermengd met een ander roerend goed. Op straffe van verval moet de rechtsvordering tot terugvordering worden ingesteld voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen; Indien de bewaring of de teruggave van de teruggevorderde goederen kosten heeft veroorzaakt ten laste van de boedel, eist de curator dat deze kosten betaald worden bij de afgifte van de goederen. Weigert de eigenaar deze kosten te betalen dan is de curator gerechtigd het retentierecht uit te oefenen.”

Evenwel is artikel 101 Faill. Wet opgeheven :
-Artikel 101,1e lid is opgeheven door artikel 70 van de Wet van 11 augustus 2017 houdende invoeging van boek XX in het Wetboek Economisch Recht.
-Artikel 101 2e lid is opgeheven door artikel 106 van de Wet van 11 juli 2013 (houdende wijziging van het burgerlijk wetboek wat de zakelijke zekerheden op roerende goederen betreft)

De bepalingen van artikel 101 Faill. Wet bevinden zich – enigszins aangepast en uitgebreid – thans in twee afzonderlijke wetteksten met name in

artikel XX. 194 WER en
artikel 69 van boek III titel XVII B.W. “Zakelijke zekerheden op roerende goederen”

Ingevolge artikel 76 Wet 11 augustus 2017 (2) trad artikel XX.194 WER in werking samen met de pandwet op 1 januari 2018 zodat artikel XX.194 WER en artikel 69 boek III titel XVII B.W. van toepassing zijn op de faillissementen uitgesproken voor 1 mei 2018.

  1. Artikel XX 194 WER luidt “:Het faillissement doet geen afbreuk aan het recht van terugvordering van de eigenaar van de goederen die in het bezit zijn van de schuldenaar. Op straffe van verval moet de rechtsvordering tot terugvordering worden ingesteld voor de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen.
     
  2. In het Burgerlijk Wetboek wordt onder boek III een titel XVII ingevoegd (3)
    ZAKELIJKE ZEKERHEDEN OP ROERENDE GOEDEREN , waarvan hoofdstuk II als volgt luidt:
    Hoofdstuk II : EIGENDOMSVOORBEHOUD
    Artikel 69 luidt : “Geschrift: Roerende goederen verkocht met een beding die de eigendomsoverdracht opschort tot de volledige betaling van de prijs, kunnen worden teruggevorderd wanneer de koper in gebreke blijft de koopprijs te betalen voor zover dit schriftelijk is opgesteld is uiterlijk op het ogenblik van de levering van het goed. Is de koper een consument in de zin van artikel 1.1.2 van het boek I WER dan dient de instemming van de koper uit het geschrift te blijken.
    Het beding van eigendomsvoorbehoud kan worden uitgeoefend ongeacht de juridische aard van de overeenkomst waarin het is opgenomen.”


    De artikelen 9,18,20, 23-1, 70, 71 en 72 hebben het over zakelijke subrogatie, verwerking, vermenging, onroerend making, overgang en verrijkingsverbod.

    De wetgever heeft enerzijds een aantal bepalingen van artikel 101 Faill. Wet behouden, en anderzijds een aantal nieuwigheden ingevoerd. De inlassing van een hoofdstuk omtrent eigendomsvoorbehoud in het Burgerlijk Wetboek heeft in elk geval de verdienste dat hierdoor het eigendomsvoorbehoud niet meer beperkt is tot de toestand van faillissement (standpunt van het Hof van Cassatie tot invoering nieuwe wetgeving) , maar expliciet toepasselijk wordt verklaard op alle gevallen van samenloop, en ook uitgebreid wordt tot alle soorten overeenkomsten, en dus niet meer beperkt is tot de koop verkoop.

.(1) Bedoeld wordt de wet van 11 juli 2013 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de zakelijke zekerheden op roerende goederen betreft
(2) Houdende invoeging van het boek XX in het WER

(3) Ingevoerd door de pandwet dd 11 juli 2013

Reactie toevoegen

De inhoud van dit veld is privé en zal niet openbaar worden gemaakt.